RudicArt
Het ogenblik van de pijn
Een waar gebeurd verhaal… lang geleden…
- Papa, daar loopt een hond buiten.
- Ja Marieke, hij loopt hier al een paar dagen rond. En we weten niet van wie die is. Misschien is hij verloren gelopen of door iemand achtergelaten. Kom maar niet te dicht in zijn buurt, hij kan gevaarlijk zijn.
- Maar papa, zou het niet kunnen dat hij honger heeft.
- Dat zou best kunnen ja.
- Hij kijkt zo lief papa, mag ik hem dan niet wat melk geven?
- Als we daar mee beginnen staat hij alle dagen aan de deur.
- Toe nou papa, mag het?
- Wel ja vooruit, vraag maar aan mama of ze er wat brood in breekt.
- Mama…
- Ja lieverd,
- Papa zegt dat die hond daarbuiten melk en brood van ons krijgt.
- Heeft hij dat echt gezegd? Dat verbaast me. Papa houdt niet zo van honden.
- Ja, kom nou mama, ik haal alvast de melk uit de kelder.
- Vooruit dan maar, deze korstjes kan hij wel krijgen. Maar laat papa het hem geven, met vreemde honden weet je maar nooit.
En zo kwam papa met het bakje melk en brood naar buiten. Nieuwsgierig gevolgd door Marieke die wou zien hoe gretig de hond zou eten. Papa zette het bakje op de grond en deed een stap achteruit. De hond kwam driftig aangelopen. Maar vlak voor het bakje bleef hij staan en keek naar papa en Marieke. Hij at niet. Hij jankte alleen maar en liep voortdurend om het bakje heen.
- Zie, we zijn weer veel te snel geweest. Ofwel heeft hij geen honger, ofwel lust hij het niet. Kom, we laten hem een beetje met rust, dan zien we straks wel of hij gegeten heeft.
- Ja papa, ik zal kijken door het raam, misschien wil hij liever alleen eten.
Marieke zette zich achter het raam van de veranda en keek naar de hond buiten. Die at nog steeds niet. Snuffelend liep hij naar het bakje, ging weg, en kwam dan weer terug. Wat doet hij raar, dacht ze. Kon hij dan niet drinken van de lekkere melk? Had hij zijn tong verloren? Of wist hij niet hoe hij het doen moest. Marieke voelde dat er iets niet klopte. Zo een lieve hond die niet wilde eten. Met haar vingertje wees ze nog naar het bakje en deed even voor hoe de hond zou moeten eten. Gekke meid, zou mama gedacht hebben. Maar Marieke voelde dat ze zo misschien de hond aan het eten zou krijgen.
En even later zag ze hem weggaan. Zonder één hap.
- Papa, de hond is weggegaan en heeft niets gegeten.
- Zie je nu wel, zus, ik heb het je nog gezegd. We zullen het kommetje opruimen en dan ga jij maar lekker slapen.
- Ja papa.
Teleurgesteld ging Marieke slapen. Ze vroeg nog aan mama, als de hond morgen nog eens langs zou komen, of hij dan nog wat te eten zou krijgen. We zullen wel zien, had mama gezegd. Misschien komt hij niet meer terug. Slaap nu maar.
Maar Marieke kon niet slapen. Ze dacht nog lang na over de hond. Hoe hij raar deed, gewoon om wat melk en brood en hoe hij daar zo schichtig rond liep. Maar ook hoe lief ze hem vond. Ze bedacht een naam voor hem. Ze zou hem Ricky noemen. Ze voelde echt medelijden met hem. Als hij nu eens flink begon te eten, dan zou hij groot en sterk worden. En dan zou hij haar speelkameraadje worden. Ja, morgen zou het wel beter gaan. Zo dacht ze.
De volgende dag was de hond er weer. Marieke had hem het eerst gezien. Weer was ze naar binnen gelopen. Nu direct naar mama. Die was gemakkelijker te overtuigen. Deze keer wat overschot van patatjes met wat vlees erbij. Papa kwam erbij en maande de hond aan te eten. Maar weer at de hond niet. Zoals gisteren draaide hij driftig rond het bakje en jankte. Kom nou, eet nu maar, het is lekker. Maar niets. Trillend stond de hond bij het bakje en blafte af en toe.
Zo ging het verschillende dagen. Marieke werd er weemoedig van. Ze vond het zo erg dat haar nieuwe vriendje niet wilde eten. Papa had al gezegd dat ze niet te dicht bij hem mocht komen. Hij had gezien dat de hond driftig werd. Iedere keer kwam hij weer. Iedere keer maakten ze wat eten klaar in de hoop dat het wel zou lukken. Iedere keer liep hij weer weg zonder te eten. Marieke moest in de veranda blijven op de duur. Ze mocht niet meer alleen buiten. Dat werd te gevaarlijk.
Na een week kon het niet meer. Dat had papa wel gezien. De hond stond te trillen op zijn poten. Met schuim in de bek leek hij wel razend. Hij liep zelfs niet meer weg en ging uiteindelijk tegen de gevel aan liggen. Had hij geen kracht meer? Er was geen antwoord te bedenken. Na nog een nacht besloot papa er wat aan te doen.
- Marieke, ga eens naar boven, naar je kamer. En kom niet naar beneden voordat wij het zeggen.
Marieke luisterde, maar ze voelde dat er wat ging gebeuren.
En zo was het ook. Papa haalde zijn geweer uit de kast en liep ermee naar buiten. Daar lag de hond te zieltogen tegen de muur. Papa richtte.... BAF !!!
Marieke hoorde de knal. Tegelijk kromp ze in elkaar. Het was net of ze een felle pijnscheut in haar hoofd voelde. Eén ogenblik maar. Mama! Riep ze nog. Wenend ging ze op haar bedje liggen. Haar hoofdje hield ze vast in beide handen. Ze durfde zich niet meer te bewegen.
Na een uurtje kwam mama naar boven.
- Kom kindje, het is tijd voor het eten.
- En Ricky?
- Die is weg, papa heeft hem uit zijn lijden verlost. Hij zal nu geen honger meer hebben.
- Oh, wat erg, ik had hem zo graag als speelkameraadje gehad.
- Dat komt nog wel eens een keer, liefje. Later.
Een week ging voorbij. Het leven ging weer zijn gewone gang. Zo was het voor papa en mama. Zij waren de hond al bijna vergeten. Maar Marieke dacht er nog elke dag aan. Ze vond het zo eng dat niemand Ricky had kunnen helpen. Was er dan niets of niemand die...
Op dat moment kwam er een man het erf op gelopen. Hij tikte met zijn ring tegen het venster en wachtte. Papa legde zijn boek neer en stond op. Wat zou die willen. Hij liep naar buiten en begroette de vreemde man.
- Dag mijnheer, ik hoorde van iemand dat er hier een hond was die niet wilde eten.
- Ja dat klopt. Hij heeft hier meer dan een week rond gelopen maar het eten dat we hem gaven wilde hij niet. Hij werd razend op het laatste. We begrepen niet wat hem scheelde.
- Was het een herdershond met een rode halsband om?
- Ja, met twee ringetjes eraan. Ik heb hem moeten afmaken, hij werd te gevaarlijk. Voor ons Marieke, begrijp je...
- Ik denk dat ik hierin fout ben, mijnheer. Dat was mijn hond. Ik had hem geleerd van niet te eten alvorens ik hem drie klopjes op de rug gaf. Op die manier kon niemand hem vergiftigen, zie je.
- Oh! Hadden we dat geweten. Wat erg voor het dier. En ook voor u, natuurlijk! Het spijt me zeer.
Marieke had het gesprek gevolgd. Een dikke traan rolde over haar wang. Nu wist ze de waarheid. Arme Ricky...
Nooit zou ze dit vergeten.