top of page

De frisbee

​

Hoe het lot een vader op zijn taak wijst.

 

Ik had het schoteltje, op het strand, hoog de lucht in gezwierd. Volgens de regels uiteraard tegen de wind in. Op die manier verwachtte ik dat het netjes weer bij mij zou komen. Meestal was dat ook zo, of toch ongeveer. Maar met die ene worp liep het grondig mis. Ik had extra hoog gegooid, met een ferme zwaai. Mooi was het wel, dat gele schijfje tegen de diepblauwe lucht. Maar onverwacht zeilde het een andere richting uit, gegrepen door een hoge wind. Oei, ik zal moeten lopen. Het vloog over me heen, heel hoog. Ik keerde me om en zag vijftig meter verder mijn zoontje zich verblijden in een spel met potjes, pannetjes en mul zand. Ondertussen kwam het schoteltje met een vaart naar beneden. Ja, ik zag het aankomen. Ik begon als waanzinnig door het onwillige zand te lopen maar kon er onmogelijk op tijd bij. Verder lopen had geen zin. Met een droge maar duidelijk hoorbare tok plofte het onding op zoontjes’ hoofdje. Die sloeg eerst voorover en kantelde vervolgens opzij met de beentjes in de lucht. Daarbij strooide zich een waaier van zand over het ventje. 

 

Een snijdend geluid rees op. Langgerekt en in herhaalde coupletten. Arm kereltje. Ik liep naar hem toe en probeerde hem te sussen. De met zand bespikkelde traantjes veegde ik af met mijn door zand grof geworden zakdoek. Uit zijn neusje stroomden rijkelijk dikke bellen die schitterden in de zon. Wat een leed! Hoe kon het gebeuren dat het schijfje zich zo misdragen had. Er was toch plaats genoeg om te landen? Wie was er fout? De frisbee, de wind, ikzelf of nog iets anders? Ik geraakte er niet uit. Ik pakte zoonlief op mijn arm en knuffelde hem. Dikke kusjes klonken als belletjes. Nadat hij bedaard was zette ik hem weer bij zijn speelgoed. En om hem de aanslag vlug te doen vergeten speelden we samen verder.

 

​

<<<

bottom of page