top of page

Alemeria

Op een avond in mijn slaapkamer. Ik weet nog goed hoe het gebeurde. Ik had net mijn pyjama aan en wou het bed instappen. Plots kwam er een engeltje voor mij staan. Ik schrok. Zoiets verwacht toch niemand? Of droomde ik al?

In geen tijd was ze heel duidelijk te zien. Ze gaf licht, veel licht. Ze had een gouden gezichtje en witte vleugels om zich heen geslagen. Ja, mooi was ze wel. Ze zette zich vlak voor mij op de rand van het bed. Ik kon er niet langs.

- Lieve meid, zo begon ik, wie ben jij?

Ze glimlachte alleen maar terwijl ze me aankeek.

- Uit welke hoek kom je zo snel en wat kom je hier doen?

Weer zei ze geen woord. Droomde ik misschien? Het engeltje knikte van nee.

- Oei, dan zitten we met een probleem. Jij ziet er wel heel anders uit dan onze meiden, vind je zelf ook niet?

Het engeltje knikte van ja.

- Geef me wat tijd om dit alles te begrijpen, wil je?

- Je ziet mij, antwoordde ze, zonder haar lippen te bewegen.

- Hé, je praat! Maar niet zoals wij... Je bent zo anders, met dat gouden gezichtje en die witte vleugels. Je lijkt sprekend op een engel, zo één van uit de sprookjes.

Ze grinnikte en trok met haar schouders.

Ik herpakte mij.

- Verschoning, maar je zit eigenlijk wel op mijn plaats. Waar jij zit trek ik meestal mijn sokken uit. Dat is het laatste wat ik doe alvorens ik in bed stap. Mag ik even gaan zitten? Dan kan ik verder met wat ik bezig was.

Ze gleed opzij en ik zette me naast haar neer. Ik keek haar aan terwijl ik de eerste sok in de hoek gooide. Nog steeds een beetje argwanend. De tweede sok ging dezelfde weg.

- Zo, dat is dat, zei ik, gewoonlijk leg ik me nu te slapen.

Maar ik bleef haar aankijken. Haar gezichtje straalde warm. Maar toch... om eerlijk te zijn was ik er niet zo gerust in. Wat kwam ze hier eigenlijk doen? Ik verwachtte dat ze nu wel snel zou verdwijnen. Na mij een nachtzoen gegeven te hebben natuurlijk. Toen stond ze op en ging voor me staan. Haar vleugels wiekten daarbij heen en weer. Nu zag ik pas hoe écht mooi ze was. Om haar hoofd glinsterden kleine lichtjes. En haar jurk geurde naar roosjes. Met haar vleugels waaide ze een zoete warmte naar me toe. Daarvan schrok wel even omdat ik dat niet verwacht had. Wat was ze van zin? Was ik nog mezelf? Ik begreep dit niet.

- Ga je weg, vroeg ik vertwijfeld?

- Nee, ik ga niet weg, ik ben hier om je wat te laten zien.

Ze opende haar vleugels wijd open en hief toen haar hoofd op. Ik keek mee en zag boven haar een andere ruimte ontstaan. Dat was duidelijk niet meer mijn kamer. Dat was ruimte. Steeds hoger en hoger konden we kijken, als in een grote koker.

- Hoever kun je zo gaan, vroeg ik haar?

- Tot in de oneindigheid, was haar antwoord. Kijk nu eens naar je voeten, zie je die veders?

Ik keek omlaag. Inderdaad zag ik aan mijn enkels mooie witte vleugeltjes groeien.

- Verbaasd vroeg ik: hoe komen die daar?

- Ze ontstaan vanzelf wanneer je in deze ruimte kijkt.

Ik keek weer naar boven en zag de mooiste dingen. Heel veel sterren, planeten, werelden, nevels en meer van dat.

- Wil je met me mee? Of ga je liever slapen.

- Ik moet eigenlijk vroeg op, stelde ik, mijn plicht roept mij. Is het een lange reis?

- Tijd bestaat hier niet, antwoordde ze. Als je wil kom je op dit zelfde moment weer terug. Doen?

- Met die prutsen van vleugeltjes zeker, terwijl jij er grote hebt.

Het engeltje lachte.

- Ik neem je mee onder mijn vleugels.

- Oké, ik ga mee, maar zorg ervoor dat ik de weg terug vind.

- Je weet zelf de weg terug, geloof me maar. Kijk met mij mee naar boven, dan vertrekken we.

En zo begonnen we stilaan de ruimte in te glijden. Steeds hoger ging het. Het viel me op dat er nergens kou was, ook al wapperde mijn pyjama als gek. We hadden al een flinke snelheid toen de blauwe hemel verscheen. De vleugeltjes aan mijn voeten deden hun best. Ze trilden net zoals die van kolibries doen. Een heel mooi landschap begon zich nu te vertonen.

- Fantastisch zeg! Waar zijn we nu?

- We vliegen door de eerste hemel, kijk maar goed.

- Wauw! Zei je 'de eerste'? Komen er dan nog? Hoeveel zijn er eigenlijk?

- Zeven, antwoordde het engeltje.

Haar gouden gezichtje schitterde in de zon. Haar witte vleugels zeilden verder open. Hier was ze blijkbaar thuis, ze wuifde naar iedereen die ze tegenkwam. En ja, de hemelen werden mooier en mooier. We vlogen van de ene in de andere. Tot we in de zevende kwamen. Daar streken we neer in het zachte gras.

- Oef, was dat vliegen zeg!

- We hebben niet echt gevlogen hoor, antwoordde ze,

- Hoezo, nee? En mijn enkelvleugeltjes dan? En die grote van jou?

- Dat zijn maar symbolen die je zelf bedenkt om het begrijpbaar te maken. We zijn de verschillende dimensies doorgegaan. Eigenlijk zijn we nog steeds vlak bij je bed.

- Wat zeg je?

- Niet aan denken, waarschuwde ze vlug, anders ben je daar zo weer.

- Oh, zit het zo! Het is hier zo fijn dat ik hier niet meer weg wil.

- Ja, dat voel ik wel, zei ze. Daarnet zei je nog dat je plicht je riep.

- Plicht? Pfff.... Zo dwingend is die ook weer niet.

- Gelijk heb je, zo is het ook. Het is alleen maar een spel dat je daar speelt. Een soort van toneel, compleet met scenario en acteurs en decors. En je vindt dat best spannend en leuk om te spelen. Jullie doen dat heel serieus, soms een beetje té serieus. Soms voelt het aan als treurig of zelfs ronduit triest. Soms gaat het om venijnige tegenstellingen waaruit je dient te kiezen. Uit vrije wil, tenminste als je die niet verkocht hebt aan anderen. Je kiest al dan niet bewust de ervaring die je wilt gaan. Ook al heb je niet door dat ze voor jou nuttig is. Ook al is het via een omweg. Maar je wordt er wel beter van, bewuster, meer mens, beter mens.

- Oh, die manier!

- Kijk, als je zin hebt om wat te slapen kun je dat hier ook.

- In dat hemelbed daar?

Het verbaasde me dat er zo plots een prachtexemplaar verscheen.

- Wil je het niet eens proberen?

- Dat lijkt me wel wat, ja. Vooruit, ik gooi me er even op.

En met een sierlijke duik kwam ik op het zachte bed terecht. Tegelijk vlogen er honderden rozenblaadjes in het rond.

- Oh, wat een heerlijke geur! Ja, hier zal ik goed kunnen slapen.

Ik betastte vol genot het heerlijke bed.

- Mag ik?

Natuurlijk, zei het engeltje en hielp me met de lakens. Tenminste, er ontstonden ineens lakens, uit het niets. Ze zei toch dat het zo werkte. Ik begon het te kennen.

- Lig je lekker?

- Hmmm! Ik knikte.

- Slaap maar eens lekker door.

- Ja, als ik me maar niet verslaap, morgen moet ik terug naar de baas.

- Maak je maar geen zorgen, suste het engeltje.

Toen kwam ze heel dichtbij. Ze beroerde m'n lippen met haar honingzoete mond. Mijn ogen konden toen niet verder open. Een kus van een engel, niet te geloven!

- Zeg eens, hoe heet je eigenlijk?

- Glimlachend zei ze, mijn naam is Alemeria.

- Alemeria! Allemachtig, wat een mooie naam. Ik gleed wat dieper onder de lakens, haar nog steeds aankijkend. Het hemelse bed knuffelde m'n lieve lijf. En het duurde niet lang of ik sliep...

 

Trrrt! Trrrt! De wekker snerpte.

- Verdorie, spelbreker!

Ik richtte me op en gaf hem een dreun. Ik zuchtte diep. Oh, waarom ik? Daar zat ik nu rechtop met verwarde haren. Ik staarde voor mij uit. Had ik dit alles gedroomd of was het echt? Dat engeltje met het gouden gezicht! Waar was ze gebleven? Ik keek rond maar zag niets meer van dat alles. Oh ja, die kus! Was ik niet in de zevende hemel? Neen, het enige wat ik zag was de zevende kamer van het huis. Ik had ze zelf zo genummerd, jaren geleden. Verdorie nog aan toe! Ik zuchtte diep.

Toen kwam dat heerlijke gevoel in mij terug naar boven. Ik genoot ervan, een beetje stiekem. Even later besloot ik dan toch maar op te staan. De baas wachtte immers op mij. Ik zette mijn voeten op de houten vloer en vond mijn sokken in de hoek.

De volgende dagen dacht ik nog dikwijls terug aan het engeltje. Iedere avond verwachtte ik haar op de rand van mijn bed. Maar ze kwam niet meer weer. Toch vond ik dat niet zo erg. Ze had mij immers iets heel moois gegeven. Iets wat ik nooit en nergens ter wereld zou gevonden hebben. Ik voelde me zo blij dat ze mij dat gegeven had. Maar bovenal.... Omdat ik daardoor een ander man was geworden.

<<<

bottom of page